Scroll Top

Vergunningvrij bouwen. Wat mag wel en wat mag niet?

De term ‘bouwvergunning’ bestaat sinds de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) niet meer. Sinds de invoering van deze wet bepaalt artikel 2.1, eerste lid sub a Wabo dat voor het bouwen van een bouwwerk een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen verplicht is. Houdt u zich niet aan deze vergunningplicht, dan kunt u geconfronteerd worden met bestuursrechtelijke handhaving, zoals een last onder dwangsom of bestuursdwang.

Er bestaat echter een uitzondering op de vergunningplicht. Dit wordt ook wel het ‘vergunningvrij bouwen‘ genoemd. Op de overheidswebsite www.omgevingsloket.nl kunt u beoordelen of voor uw project een omgevingsvergunning nodig is of niet. Maar het is nuttig de regels te kennen: soms kan met een (kleine) aanpassing veel tijd, moeite en geld bespaard worden door alsnog vergunningvrij te bouwen.

In dit artikel maken wij duidelijk wanneer een bouwwerk wel, of juist niet vergunningplichtig is. Dit artikel is een quick scan, bedoeld om de regelgeving duidelijk en inzichtelijk te maken. Twijfelt u of heeft u vragen? Dan kunt u altijd contact opnemen met een van onze advocaten: zij helpen u graag verder.

Is sprake van een bouwwerk?

De vergunningplicht op grond van artikel 2.1 lid 1 sub a Wabo geldt alleen voor het bouwen van een ‘bouwwerk’. De eerste stap bij het vaststellen van de vergunningplicht is daarom om na te gaan of in uw geval sprake is van een ‘bouwwerk’ in de zin van de wet. De hoogste bestuursrechter van Nederland in deze zaken, de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, legt het begrip bouwwerk als volgt uit:

“elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.”

Wanneer aan deze drie criteria is voldaan is sprake van een bouwwerk en geldt in beginsel de vergunningplicht.

Maar let op: ook wanneer géén sprake is van een bouwwerk, kan alsnog wel een omgevingsvergunning benodigd zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1 lid 1 sub b Wabo. Dit hangt volledig af van de aard van het te realiseren object en van de inhoud van het bestemmingsplan. Ook kan een ander soort vergunning nodig zijn.

Is de activiteit volledig of gedeeltelijk uitgezonderd van de vergunningplicht? 

De Wabo biedt de mogelijkheid om bepaalde (bouw)activiteiten uit te zonderen van de vergunningplicht. Deze mogelijkheden worden geschapen in artikel 2.1, tweede en derde lid Wabo. Deze mogelijkheden zijn vervolgens uitgewerkt in bijlage II van het Besluit Omgevingsrecht. Voor de leesbaarheid zal deze bijlage in dit artikel verder worden aangeduid als ‘Bijlage II’.

Het bestemmingsplan speelt géén rol, als uw voorgenomen activiteit vermeld staat in artikel 2 van Bijlage II. Ook zou uw voorgenomen activiteit niet toegestaan zijn in de planvoorschriften van het bestemmingsplan, op grond van artikel 2 van Bijlage II verkrijgt u óók ontheffing van de vergunningplicht op grond van artikel 2.1, eerste lid onder c Wabo – het gaat hierbij om het afwijken van het bestemmingsplan. Indien uw activiteit in artikel 2 van Bijlage II vermeld staat, kunt u dus gewoon aan de slag, tenzij sprake is van een uitzondering.

De activiteiten uit artikel 2 van Bijlage 2 zijn onder meer:

  • Gewoon onderhoud aan de woning (artikel 2, eerste lid Bijlage II);
  • Het bouwen van een bijbehorend bouwwerk in het achtererfgebied (artikel 2, derde lid Bijlage II);
  • Het plaatsen van dakkappellen in het achterdakvlak en zijdakvlak (artikel 2, vierde lid Bijlage II);
  • Het plaatsen van een dakraam (artikel 2, vijfde lid Bijlage II);
  • Plaatsing van zonnepanelen (artikel 2, zesde lid Bijlage II);
  • Plaatsing van speeltoestellen (artikel 2, elfde lid Bijlage II);
  • Plaatsing van erfafscheidingen (artikel 2, twaalfde lid Bijlage II);
  • Gebruik van een bestaand bouwwerk voor mantelzorg (artikel 2, tweeentwintigste lid Bijlage II).

Dat een ontheffing van de vergunningplicht bestaat, betekent niet dat er geen voorwaarden zijn. Die voorwaarden staan eveneens in artikel 2 van bijlage II vermeld. Alléén wanneer uw activiteit voldoet aan die voorwaarden, geldt de ontheffing van de vergunningplicht. Voldoet de activiteit niet, dan dient u een vergunning aan te vragen.

Voor een actuele versie van Bijlage II, klikt u hier. In artikel 2 vindt u alle vergunningvrije activiteiten, inclusief de voorwaarden.

Artikel 3 van Bijlage II geeft een opsomming van activiteiten waarbij (onder voorwaarden) vergunningvrij gebouwd mag worden mits het geldende bestemmingsplan dit toestaat.

Het gaat daarbij om onder meer:

  • Het bouwen van een groter bijbehorend bouwwerk in het achtererfgebied (artikel 3, eerste lid Bijlage II);
  • Plaatsing van een vakantiewoning (artikel 3, tweede lid Bijlage II);
  • Het plaatsen van dakkapellen in het voordakvlak (artikel 3, derde lid Bijlage II);
  • Een zwem- of bubbelbad (artikel 3, vijfde lid Bijlage II);
  • Agrarische bouwwerken (geen gebouwen) in het achtererfgebied (artikel 3, zesde lid Bijlage II);
  • Veranderingen aan het bouwwerk waarbij de draagconstructie, brandcompartimentering, bebouwde oppervlakte en het bouwvolume niet veranderen c.q. worden uitgebreid (artikel 3, zevende lid Bijlage II).

Voor een actuele versie van Bijlage II, klikt u hier. In artikel 3 vindt u alle vergunningvrije activiteiten, inclusief de voorwaarden. Voor al deze activiteiten geldt wel dat deze in overeenstemming met de planvoorschriften van het bestemmingsplan moeten zijn. Het is dus essentieel, als u een beroep wil doen op artikel 3 van Bijlage II, dat u de planvoorschriften kent. U kunt de planvoorschriften vinden op www.ruimtelijkeplannen.nl.

Zijn er uitzonderingen op de uitzondering?

De hoofdregel is dat voor de activiteit bouwen een omgevingsvergunning benodigd is. Artikel 2 en artikel 3 Bijlage II vormen daarop een uitzondering. Maar ook op de uitzondering, bestaan weer uitzonderingen. Voor die gevallen is wél weer een vergunning benodigd.

De belangrijkste uitzondering betreffen monumenten en beschermde stads– of dorpsgezichten. Op grond van artikel 4a van Bijlage II is in dat geval voor veel uitgezonderde activiteiten alsnog een omgevingsvergunning nodig. De artikelen 5, 6 en 7 van Bijlage II bevatten nog een aantal voorwaarden en uitzonderingen op artikel 2 en 3 van Bijlage II. Controleer deze bepalingen dan ook goed!

Conclusie

Vergunningvrij bouwen biedt veel mogelijkheden voor wie de regels (goed) kent. Het kan dus lonen om deze optie goed te bekijken. Het advies is wel om zekerheid in te bouwen: een bouwproject betekent veelal een investering. Door juist in de beginfase de juiste regels toe te passen, blijft die investering beschermd. Zo kunt u zorgeloos genieten van uw afgeronde bouwproject.

Wilt u meer informatie over vergunningvrij bouwen? Of heeft u een juridisch geschil over vergunningvrij bouwen? Neem dan contact op met de gespecialiseerde advocaten van 3 Advocaten.